Ouderen met een migratieachtergrond: een vergeten én diverse groep
Tineke Fokkema, bijzonder hoogleraar Ageing, Families and Migration op de Erasmus Universiteit Rotterdam en als senior onderzoeker werkzaam bij het NIDI, is blij met de landelijke aandacht voor het thema eenzaamheid.
Fokkema houdt zich daar al jaren mee bezig. Samen met Theo van Tilburg van de VU heeft zij diverse onderzoeken gedaan. ‘Ik vind dat de boodschap dat de individuele kans op eenzaamheid is afgenomen nog wat onderbelicht blijft. Dan lees ik weer dat eenzaamheid toeneemt. Dat is ook zo, in absolute aantallen. Maar de individuele kans op eenzaamheid bij ouderen is juist afgenomen.’ Fokkema volgt als lid van de Wetenschappelijke adviescommissie van het landelijke programma Eén tegen eenzaamheid het thema kritisch. ‘We weten uit onderzoek dat veel interventies om eenzaamheid te verminderen niet helpen. De Grip & Glans groepscursus, ontwikkeld door Nardi Steverink, is één van de weinige interventies waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat dit effect heeft. We moeten dus voorzichtig zijn met het organiseren van louter koffieochtendjes of ontmoetingen. Daarmee ben je er nog lang niet.’ Fokkema ziet liever dat mensen kritisch nadenken over een eenzaamheidsinterventie voordat ze die gaan opzetten. Movisie is bezig met een databank. Dat is volgens Fokkema zeker zinnig. ‘Je kan alleen adequate hulp bieden als je precies weet wat de oorzaken van eenzaamheid zijn.’
Vergeten groep
Fokkema doet veel onderzoek naar eenzaamheid van een specifieke groep, namelijk ouderen met een migratieachtergrond. Zij lopen meer risico op eenzaamheid. Hun lagere sociaaleconomische status, een over het algemeen slechtere gezondheid en het gevoel minder regie te hebben over het leven, vergroten de kans op eenzaamheid. Met name Turkse en Marokkaanse ouderen hebben meer gevoelens van eenzaamheid dan Nederlandse ouderen. ‘In 2018 woonden er in Nederland zo’n 312.000c 55-plussers met een niet-westerse migratieachtergrond. Volgens de bevolkingsprognoses van het CBS zal het aantal ouderen met een niet-westerse migratieachtergrond in 2040 stijgen naar 819.000. Dat is 12,2% van alle 55-plussers die er op dat moment in Nederland wonen. Het is een groeiende, maar ook een ‘vergeten’ groep.’ Ze vraagt daarom meer aandacht voor ouderen met een migratieachtergrond. Ook bij de drie pijlers van het platform. Bijvoorbeeld rond de pijler wonen en woonomgeving. ‘Weten we welke woonvorm het beste past bij ouderen met een migratieachtergrond? Wonen in een woongemeenschap? Thuis met één centrale mantelzorger? Worden zij gelukkiger in een huis met mensen van dezelfde achtergrond? Wat maakt dat zij zich prettig voelen in een bepaalde woonvorm?’
Keurmerk migrantvriendelijk beleid
Fokkema: ‘Er bestaat al een ‘roze loper’, een certificaat voor LHBT-vriendelijke organisaties. Het is hoog tijd voor een keurmerk waaruit blijkt dat zorg- en welzijnsorganisaties een migrantvriendelijk beleid voeren.’ NOOM heeft recent van het ministerie van VWS hiertoe opdracht gekregen, Tineke is een van de stuurgroepsleden. ‘Bij de inrichting van wijken is het belangrijk ook het perspectief van ouderen met een migratieachtergrond mee te nemen, zeker in grote steden waar het aantal migrantenouderen groot is en verder zal toenemen. Gaan zij op bankjes zitten? De Turkse en Marokkaanse mannen wel maar de vrouwen niet. De vrouwen gaan liever samen naar de markt en gaan meestal alleen naar buiten met een concreet doel. Daar is weinig aandacht voor.’ Rond het vitaal ouder worden ziet Fokkema niet alleen grote verschillen tussen de ouderen met en zonder een migratieachtergrond maar ook tussen de migrantengroepen. ‘Dé oudere bestaat niet en dé oudere migrant ook niet. De groep is divers met verschillende cultuurspecifieke behoeften en wensen.’ Fokkema hoort van veel Turkse en Marokkaanse oudere vrouwen dat ze graag rust willen en dat zij vooral even geen zorgen meer willen hebben. Soms hebben ze geen tijd om naar activiteiten zoals dagbesteding te gaan omdat ze druk zijn met oppassen.
Verloren generatie
Fokkema: ‘Veel van de mensen met een migratieachtergrond die nu oud zijn, behoren in zekere zin tot een ‘verloren generatie’, die moet je niet teveel in ons wereldje willen duwen. Het is te laat om nu nog Nederlands te leren, het heft in eigen hand te nemen en ze actief te betrekken bij vrijwilligerswerk. Verdiep je in hoe zij hebben geleefd.’ Wat betreft de pijler ‘omzien naar elkaar’ merkt Tineke dat met name bij Turkse en Marokkaanse ouderen vooral veel familiezorg is. ‘Zij schakelen weinig buren, vrijwilligers of professionals in. Dat heeft ook te maken met de inbreuk op de privacy.’ Het belangrijkste volgens Fokkema is dat er voldoende aandacht komt voor de ‘diepere laag’ van migrantenouderen. En dat beleidsmakers een beter en genuanceerder beeld krijgen van deze ouderen.
Reactie toevoegen